Kazemat-luchtleiding

Standhouden
Kazemat-luchtleiding
De luchtaanvoerslang dient ter bescherming tegen koolmonoxide
De Koninklijke Landmacht beschikte in de meidagen over twee typen gasmaskers, de gasmaskers F en de gasmaskers G. Deze gasmaskers bestonden in hoofdzaak uit een gelaatsbedekking en een vullingbus, onderling verbonden door een slang. De vullingbus bevatte de nodige stoffen voor het zuiveren van de in te ademen met strijdgassen bezwangerde lucht. De vullingbussen verleende bescherming tegen alle strijdgassen, roken en nevels, welke konden worden verwacht. In een omgeving, waar door de ontploffing van projectielen of door voortgezet eigen vuur koolmonoxide voorkomt of waar onvoldoende zuurstof aanwezig is verlenen gasmaskers geen bescherming.
In kazematten, gesloten mitrailleuropstellingen en dergelijke, waar koolmonoxide tengevolge van het eigen vuur in gevaarlijke mate te verwachten was kon gebruik worden gemaakt van ventilatie-aggregaten, zuurstof toestellen of luchtaanvoerslangen. Een Luchtaanvoerslang is een rubberslang waarvan de beide einden zijn voorzien van een koppelstuk. Het koppelstuk tot kazemat-luchtleiding werd luchtdicht geschroefd op een van de (zeskant)verloop nippels in de muren van de rivierkazemat. Deze luchtleidingen in de muur monden uit in de buitenlucht en waren voorzien van een koperen korfje met een zeef. Met het koppelstuk tot vullingbus werd de luchtaanvoerslang luchtdicht op het spruitstuk in de bodem van de vullingbus geschroefd (No. 1 foto gasmasker type G). Aan dit koppelstuk was tevens een beugel met koppel(riem) aangebracht welke om het middel werd bevestigd om te voorkomen dat het gelaatstuk door het gewicht van de luchtaanvoerslang van het gezicht zou worden getrokken. Tevens voorkwam de beugel dat de vullingbus zich zelf los kon schroeven. De draagzak van de vullingsbus was voorzien van een gat aan de onderzijde voor de invoer van de luchtaanvoerslang.
De geschiedenis van de in de dertiger jaren van de twintigste eeuw gebouwde kazematten op de westelijke Maasoever tussen Katwijk en Oeffelt.
De buitenlucht werd door de kazemat-luchtleiding, de slang (die 2,5 meter lang kon zijn) en de vullingbus aangezogen, dit was een zware fysieke belasting. Het werken met het gasmasker aan de luchtaanvoerslang werd als ‘oncomfortabel’ omschreven. Voor het afvoeren van de rook was een ventilatiesysteem gemonteerd achter het kanon en de mitrailleur dat aangesloten was op het rookgas afvoerkanaal.
Luchtaanvoerslang
Gasmasker type G
1
(verloop) nippels kazematluchtleiding
WWW.STANDHOUDEN.NL
WWW.STANDHOUDEN.NL