De geschiedenis van de in de dertiger jaren van de twintigste eeuw gebouwde kazematten op de westelijke Maasoever tussen Katwijk en Oeffelt.
Standhouden

Rivierkazemat zuid Oeffelt

Rivierkazemat zuid Oeffelt Model : Type B Ontwerp : Op basis van richtlijnen van het TB van de IdG uitgewerkt door de Eal te Nijmegen Bouwjaar : 1936 Schietrichting : Frontaal Schootsveld kanon : 30· Schootsveld mitrailleur : 30· Weerstandvermogen : W.12/15 deels W.15/21 Muurdikte dak / front : 0.80m / 1.50 gewapend beton Bewapening : Zware mitrailleur en een stuk pantserafweergeschut 5 No.2 (No.80) Bezetting : Korps Politietroepen, 11 man Sergeant Pik was C. Rijksmonument nummer : 518573 Bijzonderheden : 2 verdiepingen
FotoArchiefDienst Cuijk
Bovenverdieping: 7 Bordes 1 Ingang 6 Mitrailleur ruimte voor de zware mitrailleur type Schwarzlose M.o8/15 5 Kanon ruimte voor het kanon type 5.l.50 no.2. 8 Open mitrailleur opstelling
Onder verdieping: 2 Gang 3 Aggregaat ruimte 4 Munitie ruimte
Rond het te bouwen kunstwerk werd een afscherming van twee meter hoogte geplaatst om de werkzaamheden aan het oog te onttrekken. Het werkterrein was met 1,20 meter hoge prikkeldraad afrastering afgezet. Op borden stond te lezen dat het maken van foto’s en schetsen ten strengste verboden was. Ondanks de geheimhouding was er een openbare inschrijving. Om de rivierkazemat te camoufleren voor waarnemingen vanuit de lucht lag er een laag aarde met gras op het dak. Aan de voorzijde was een constructie met balken en kippengaas gemaakt welke bedekt was met groen. Op de voorzijde was een patroon van lichte en donkere vlakken geschilderd om de locatie van de schietgaten te verbergen.
De binnenmuren werden wit geverfd. Het ijzerwerk kreeg twee lagen menie en werd daarna bedekt met twee lagen chloor-rubberverf. Om condensatie op de staalconstructies tegen te gaan, werd isolerende kurk verf gebruikt. Nadat de bouw voltooid was werden er verschillende keren inspecties gehouden waarbij technische en tactische tekortkomingen naar boven kwamen. De muren van Katwijk zuid bleken door te slaan en er kon geen munitie bij het kanon opgeslagen worden. Ook de verlichting liet zeer te wensen over. Dit probleem was in 1938 nog steeds niet opgelost. Geschikte Nederlandse lantaarns op batterijen werden niet gevonden. Meestal ontbraken ook panorama schetsen of afstandstabellen. in dit jaar werd ook vastgesteld dat de kans op richtfouten bij het kanon groot was. Dit omdat de richter in gebukte houding zijn werk moest doen, aan een zitplaats was niet gedacht. De inspecteur der Artillerie formuleerde een aantal wensen om de inrichting te verbeteren: elektrische verlichting met blauwe lampen, betere ventilatie, geluid demping door onder andere kokosmatten op de vloeren, verwarming en een voorhanden zijnde schietvoorraad van 50 patronen. Het is niet bekend of al deze wensen gehonoreerd zijn.
Bij het schieten met de mitrailleur kwamen kruitdampen vrij met een hoge concentratie koolmonoxide. De normale vullingsbus van het gasmasker was hiervoor niet afdoende, daarom werd het gasmasker aangesloten door middel van een flexibele slang op een buis die in verbinding stond met de buitenlucht. Eventuele door de vijand gebruikte strijd gassen werden uit de buitenlucht gefilterd door de vullingsbus. De buitenlucht werd door de kazemat- luchtaansluiting, de slang en de vullingbus aangezogen. In de overige buizen waren voorzieningen (kruizen en extra bochten) aangebracht om te voorkomen dat granaten of explosieven naar binnen gegooid konden worden.
De kosten voor twee stuks rivierkazematten bij Oeffelt en twee stuks rivierkazematten bij Katwijk waren geraamd op 50.250 gulden (22.802 euro). Deze begrote kosten zijn zonder de middelen die door de landmacht geleverd werden zoals wapens en munitie.
1942 In de lente van 1942 begon Duitsland een gebrek aan staal te krijgen voor de oorlogsindustrie. Schietgatblinden en deuren worden naar Duitsland afgevoerd. Om bruggen te verdedigen tegen luchtaanvallen plaatste de Duitsers op diverse rivierkazematten in Nederland afweergeschut. Er is geen bewijs (of nog geen bewijs) gevonden of dat in Oeffelt ook zo was.
Foto: collectie Nederlands Instituut voor Militaire Historie Fotograaf: J.J.C.P. Wilson '
1936 Rivierkazemat Oeffelt zuid werd gebouwd in het kader van de “Strategische Voorzorgen’. Nadat de mogelijkheid van een strategische overval was onderkend en erkend, werd geconcludeerd dat bij overgangen over de grote rivieren en andere belangrijke waterwegen versterkingen noodzakelijk waren. Om de noodzakelijkheden voor het weerstaan van een dergelijke dreiging vast te kunnen stellen werd een ‘Bruggen commissie’ in gesteld die op 4 september 1935 een verslag uitbracht met aanbevelingen, deze aanbevelingen werden echter maar voor een deel overgenomen. Een van de aanbevelingen die wel werd overgenomen was het bouwen van twee verdedigingswerken bij elke brug over de Maas. In Katwijk werden deze op circa 200 meter links en 135 meter rechts van de spoorbrug (Venlo - Nijmegen) gebouwd. Het ontwerp van het Technisch Bureau van de Inspectie der Genie werd uitgewerkt op grond van plaatselijke omstandigheden door de Eerstaanwezend Ingenieur te Nijmegen die ook verantwoordelijk was voor de openbare aanbesteding en het toezicht op de bouw. Op 5 februari 1936 geeft het gemeentebestuur van Oeffelt een bouwvergunning af aan het Departement van Defensie voor de bouw van twee type B kazematten met ieder twee verdiepingen. Op 19 februari is om 11.30 uur in Oeffelt de aanwijzing de gegadigden, van 14.00 uur tot 15.00 uur is de nota van inlichtingen in Nijmegen. In Nijmegen wordt op 26 februari 1936 de aanbesteding gehouden voor de bouw van vier kazematten van gewapend beton waarvan twee te Katwijk (Linden) en twee te Oeffelt. Van de 26 inschrijvers is L.v.d. Plas uit Rosmalen met 32.998 gulden (14.974 euro) de laagste inschrijver, M.J. Ebben uit Beers is de hoogste met 47.438 gulden (21.526 euro). De kosten voor de bouw werden betaald uit het Defensiefonds.